NAAST biedt zorg aan meer dan 100.000 mensen
7 maart 2019
Journalist Gerco Mons van de Gelderlander liep een nacht mee met onze verpleegkundige Martine Navis. Het artikel geeft een mooi beeld van de ongelooflijk belangrijke rol die je als verpleegkundige hebt en laat zien hoe je enorm veel kunt betekenen op afstand maar toch heel dichtbij.

Een soort 112-meldkamer voor de zorg aan huis. Dat is het Medisch Service Centrum van NAAST in Varsseveld. Een eerste aanspreekpunt voor meer dan honderdduizend cliënten die zorg nodig hebben: van kwetsbare ouderen tot mensen met de longkwaal COPD. Het is 11 uur in de avond als Martine Navis en Jeanet Lenselink beginnen met hun nachtdienst.
23.05 uur
Het servicecentrum van NAAST staat vol met beeldschermen. ,,Hier komen alle meldingen binnen", vertelt Martine. Ze is verpleegkundige en één van de coördinatoren van het servicecentrum. ,,Overdag en 's avonds zitten we hier met tien tot twintig collega's. We zijn vannacht met z'n tweeën. Er staan eventueel collega's standby als we de vraag niet aankunnen. Binnen een halve minuut moeten we kunnen reageren op een alarmering. Het gaat om alarmmeldingen van mensen thuis tot telefoontjes van cliënten, die vragen hebben over een zorgsituatie. Het is heel divers. We moeten heel snel kunnen schakelen. Wat is er nodig? Wie kunnen en moeten we waarschuwen als dat nodig is.”
23.21 uur
,,Goedenavond, u spreekt met Martine van de alarmering. Het alarm gaat, wat is er aan de hand?”
,,Mevrouw, ik kan u niet horen. Wat is er aan de hand?”
,,Mevrouw, praat u maar richting de pieptoon. Wat is er aan de hand?”
,,Mevrouw, ik ga u nu bellen. Als u niet opneemt, alarmeer ik uw buurman.”
Er wordt niet opgenomen. In het computerscherm staat de naam van de buurman, die als mantelzorger gebeld kan worden.
,,Goedenavond meneer, schrik maar niet. Ik ben Martine van de alarmering. Ik bel over uw buurvrouw. Ze antwoord niet op mijn berichten. Wilt u misschien even gaan kijken. Als het ok is, wilt u dan op het knopje drukken van haar halszender. Ach, dat zou heel prettig zijn.”
Even later wordt op het knopje gedrukt. Het blijkt loos alarm. Zoals zo vaak.
12.00 uur
Eén van de beeldschermen in het servicecentrum wordt gebruikt voor camerabeelden uit verschillende woon- en slaapkamers van cliënten. ,,We hebben de afspraak dat we enkele keren per nacht even een rondje maken langs de beelden. We volgen zo'n 30-tal cliënten op deze manier. We kijken of mensen rustig in bed liggen. Voorheen gingen de verzorgenden langs al deze mensen en dat zorgde voor onrust. In huis, want mensen werden soms wakker. Maar het scheelt ook werk. Je moest toch naar die mensen toe hè. Nu komt er tijd vrij voor de noodzakelijke bezoeken. Twee vliegen in één klap.”
Het is rustig in de kamers. Een enkeling zit nog relaxt televisie te kijken. ,,Met deze meneer hebben we de afspraak dat we ook om 1 uur even kijken of hij al naar bed is. Hij valt nogal eens in slaap in z'n stoel. Dan maken we hem wakker, zodat hij naar bed kan.”
0.12 uur
,,Hallo, met Martine van de alarmering. Uw alarm gaat af, wat is er aan de hand?”
,,Ach zuster, ik voel me zo benauwd.”
,,Wat vervelend meneer. Is het erger geworden?”
,,Ja zuster. Het lijkt wel of het erger aan het worden is.”
,,Gaat het nog wel een beetje? Zal ik uw dochter even bellen. Als toch de huisarts nodig is, is uw dochter er in ieder geval bij.”
,,Dat is goed.”
,,Blijft u even aan de lijn, dan bel ik uw dochter even.”
,,Goedendag, met Martine van de Alarmering. Uw vader heeft gebeld dat hij zo benauwd is. Zou u even bij hem willen kijken of het goed gaat, ja, dat is fijn. U woont vlakbij? Dan waarschuw ik uw vader vast dat u er aan komt.”
,,Meneer, uw dochter komt er aan hoor. Het duurt nog vijf minuutjes. Zij kan u helpen. Wilt u dat ik even bij u blijf tot uw dochter er is?”
,,Dat is niet nodig.”
,,Als het echt niet meer gaat, moet u gewoon weer alarmeren hoor. Sterkte!”
Het Medisch Service Centrum van Naast werkt voor Zorg in Beeld onder andere intensief samen met ziekenhuis Slingeland. Mensen met hartfalen en COPD worden op afstand gevolgd en kunnen met hulp van beeldbellen en alarmering het contact onderhouden met de specialist of verpleegkundigen.
,,Deze meneer heeft COPD. Zijn dochter woont gelukkig dichtbij. We hebben duidelijke afspraken met de familie en deze meneer. Die staan ook in de computer. Zodra hij belt, krijgen wij alle persoonlijke informatie op het scherm die nodig is voor een goede beoordeling van de situatie”, legt Martine uit.
De verpleegkundige is enthousiast over Zorg in Beeld. ,,Een hartstikke gaaf systeem. Daardoor zijn mensen veel minder afhankelijk geworden van de bezoekjes aan het ziekenhuis en kunnen ze hun eigen leven weer beter oppakken. Dat wil toch iedereen in deze situatie.”
1.40 uur
,,Hallo, met Martine van de alarmering. Waarmee kan ik u helpen?”
Een zachte stem klinkt door de telefoon. ,,Mevrouw, ik heb last van mijn katheter. Ik denk dat deze verstopt is. Kan er iemand langs komen?”
,,Dat is vervelend meneer. Ik ga kijken of er een zuster in de buurt is. Het kan wel even duren hoor, want ze zijn druk. Hoe is het met de pijn?”
,,Dat valt gelukkig nog wel mee.”
Martine belt met de nachtdienst. De verpleegkundige zit op dat moment 30 kilometer verderop. Te ver weg. Dan maar een collega iets dichterbij proberen. ,,Ik kan wel gaan, maar moet eerst nog langs een andere cliënt", laat ze twijfelend weten.
Omdat er geen snellere alternatieven voor handen zijn en het niet gaat om een acuut noodgeval, wordt toch voor deze optie gekozen.
,,Ik kan op mijn scherm precies zien waar de nachtcollega's rondrijden. Zelfs de snelheid. Big Brother is watching you", zegt Martine met een knipoog.
1.48 uur
,,Hallo, met Martine van de alarmering. Wat is er aan de hand?”
In de verte is een stem hoorbaar. Maar niet te verstaan. Ook niet na een tweede poging.
,,U moet naar het toilet?”
Weer een onverstaanbaar antwoord.
,,Dan bel ik de zuster even om bij u langs te komen. Een prettige nacht.”
Het blijkt te gaan om een oudere vrouw. ,,Ik heb al vaker met haar te maken gehad. Een echte Friezin. Ze wordt behoorlijk giftig als ze in het Hollands wordt aangesproken. Ze is nauwelijks te verstaan, maar we komen er samen wel uit.”
1.58 uur
,,Hallo, met Martine van de alarmering. U heeft gebeld. Wat is er aan de hand?”
,,Ik lig op de grond naast mijn bed. Ik ben uit bed gegleden, denk ik, en ik kan niet meer overeind komen.”
,,Ach mevrouw, wat vervelend. Heeft u zich bezeerd?”
,,Nee, ik geloof het niet.”
,,Gelukkig maar. Ik laat een zuster zo snel mogelijk naar u toe komen. Kunt u een deken over u heen leggen tegen de kou?”
Martine belt de eerder genoemde nachtzuster. De beller woont in hetzelfde dorp als de man met de katheter. Die beide bezoekjes kan ze mooi combineren, is de gedachte. De zuster is inmiddels bij haar volgende cliënt en zegt toe daarna zo snel mogelijk door te rijden.
2.15 uur
,,Mevrouw, de zuster komt zo snel mogelijk naar u toe. Het kan wel nog 20 minuutjes duren.”
,,Maar ik lig zo ongelukkig. Ik kan niet meer. Mijn heup doet zo'n pijn.”
Zachtjes begint ze te huilen.
,,Ach mevrouw, wat vervelend. Ik zie hier dat uw zoon vlakbij woont. Zal ik hem even bellen om te komen kijken?”
De zoon wordt gebeld. ,,Dag meneer, schrik niet. Ik bel in verband met uw moeder. Ze is uit bed gevallen en heeft nogal pijn. De zuster is onderweg, maar dat kan nog even duren. Bent u in de gelegenheid om even bij uw moeder te gaan kijken.”
,,Dag mevrouw, daar ben ik weer. Uw zoon komt er aan hoor. Hij is met vijf minuten bij u.”
Op de achtergrond klinkt gejammer. Ze heeft duidelijk pijn.
2.30 uur
De zoon is bij zijn moeder. Het komt goed. Tot zichtbare opluchting van Martine. ,,Dit is niet leuk om van een afstand te moeten aanhoren. Je maakt hier echt heftige dingen mee hoor. Soms zijn wij de laatsten met wie mensen voor hun sterven nog contact hebben. Of je hoort dat er brand is en krijgt alles mee. Je probeert rustig te blijven en op afstand te helpen waar mogelijk is. Gelukkig hebben we ook veel steun aan elkaar hier op het servicecentrum.”
2.44 uur
De man met de verstopte katheter meldt zich.
,,Hallo, met Martine van de alarmering. Hoe gaat het met u?”
,,Hoe lang duurt het nog? Ik zit verdorie al meer dan een uur te wachten. De pijn is onhoudbaar.”
,,Ach meneer. Dat is heel vervelend. Er is een noodgeval tussendoor gekomen.”
,,Dat kan toch niet waar zijn. Ik doe mezelf nog wat aan”, klinkt het tussen het kreunen door.
,,Ik ga nu vragen hoe lang het nog duurt. Een moment.”
De nachtzuster meldt dat de uit bed gevallen mevrouw inmiddels weer in bed ligt. ,,Ik rij zo gelijk naar de volgende toe.”
,,Meneer, ze is er met tien minuutjes.”
,,Laat ze maar gauw komen dan. Ik houd het niet meer.”
3.00 uur
De volgende ronde langs de dertig camera's bij mensen thuis. Mensen slapen. Eén man zwaait met z'n arm. Martine besluit te bellen.
,,Dag meneer, ik ben Martine van de alarmering. Ik zie u zwaaien. Lukt het allemaal een beetje?”
De man moet naar het toilet. Afgesproken is dat hij in de gaten gehouden wordt, als hij naar de wc moet. Alles gaat naar wens. Tien minuten ligt hij weer rustig in bed.
3.22 uur
Martine checkt even bij de dienstdoende nachtzuster of het goed is gekomen met de katheter.
,,Ik kan me voorstellen dat meneer vreselijke pijn had. Zijn blaas zat goed vol. Ik heb een nieuwe katheter geplaatst. Morgen moest hij toch al naar het ziekenhuis, dus die kunnen het mooi controleren. Maar had je nog een melding voor me?”
,,Nee hoor. Ik was gewoon even benieuwd.”
,,Ok, ik was even bang dat je nog een melding voor me had. Dan ga ik weer terug naar mijn gewone ronde. Doei!”
3.58 uur
Het inbrekersalarm gaat af op het kantoor in Varsseveld. Een ongelooflijk kabaal. Het blijkt gelukkig vals alarm. Minder prettig is, dat door een netwerkupdate bijna tegelijk ook het alarm afgaat bij tientallen cliënten in de buurt van Doetinchem. En die melden zich massaal bij Martine en haar collega.
,,Met Martine van de Alarmering. Wat is er aan de hand?”
,,Die vraag kan ik u wel stellen. Het alarm gaat hier af.”
,,Ok, we hebben een kleine storing. Wilt u het knopje indrukken, dan kunt u weer lekker verder slapen. Een prettige nacht nog.”
Al snel worden collega's uit bed gebeld om te assisteren bij de storing. Er wordt te veel gebeld om de zorgvraag aan te kunnen. ,,We hebben altijd mensen paraat voor calamiteiten. Je moet elke melding serieus nemen”, vertelde Martine Navis eerder die nacht. De rest van de nacht zijn ze extra druk met de valse meldingen. Tot 7 uur. Dan is het tijd voor de dagploeg.